De afgelopen dagen ben ik veel aan het werk. Niet omdat het moet, maar omdat ik een tof project heb en blij wordt van eraan werken. Ik bewaak mijn slaapuren en als ik met ons zoontje thuis ben en hij wakker is, werk ik niet. Ik vind het dan ook niet erg dat het nu zo is en de extra uren die ik maak, zal ik compenseren als ik eens wat minder motivatie en energie heb, dus structureel te veel zal het niet worden.
Wat ik wel merk is dat ik van meer uren werken extra in mijn hoofd kom te zitten. Dat ik geneigd ben om naast mijn yay-dit-is-een-tof-project-gedachten niet meer naar andere signalen uit mijn lijf te luisteren.
En juist dan, wanneer ik het eigenlijk over wil slaan om lekker vroeg aan de dag te kunnen beginnen, merk ik hoe goed mijn halve uur voor mij is. Het halve uur aan het begin van de dag voordat zoonlief zijn kamer uit komt, waarin ik yoga doe en mijn bekkenbodemoefeningen. Na dat half uur voel ik me weer, ja, wat is het? Meer gegrond is denk ik de beste beschrijving. Dan voel ik weer dat mijn lijf ook belangrijk is, naast mijn enthousiaste hoofd. Dan kan ik mijn lijf weer ontspannen en in alle rust onze ochtendroutine door voor ik naar werk ga, met aandacht en knuffels voor mijn twee mannen.
En dan kan ik daarna ook lekkerder werken. Omdat ik in ieder geval goed in mijn lijf zit als ik begin – dan kan dat enthousiaste ik-wil-alleen-maar-door-hoofd wat meer zijn gang gaan zonder schade aan te richten.
Leave a Reply