Afgelopen maandag werkte ik langer door dan normaal. Om half zes stuurde ik een bericht naar mijn man: ‘whoeps, het was opeens laat, ik kom nu naar huis!’. Mijn man was teleurgesteld, en terecht. Hij zat hongerig thuis met een moe kind en toen hij zo’n beetje klaar zat met het eten, kreeg hij mijn bericht dat ik 45 minuten later pas thuis zou zijn.
Toen zoonlief op bed lag, hadden we het erover. Mijn man legde zijn teleurstelling op tafel. Hij benadrukte ook dat hij het in principe prima vindt als ik eens langer door werk, als hij het maar op tijd hoort. We spraken af dat mijn streefeindtijd vanaf nu 17u is, en dat ik het gelijk om 17u laat weten als het later wordt.
Is dat nou blogwaardig? Ja, zeker. Dit gesprek was een jaar geleden namelijk bijna zeker anders verlopen. Ik zou me aangevallen hebben gevoeld toen mijn man aangaf teleurgesteld te zijn. Ik zou weerwoord hebben gegeven, hem verteld hebben wat ik allemaal wel niet gedaan had die ochtend met en voor onze zoon, waarschijnlijk zijn gaan huilen. Nu kon ik redelijk (er is altijd ruimt voor verbetering!) rustig luisteren, inzien dat ik mijn man tekort had gedaan, excuses aanbieden en openstaan voor een preventieplan. Nu kon ik ruimte maken voor de gevoelens van mijn man.
Dit staat niet op zichzelf. Ik merk in meer interacties met andere mensen dat ik sterker sta en er daardoor meer ruimte is voor mij én voor de ander. Ik merk het vooral in kleine dingen, zoals in een drukker kantoor al mijn collega’s een fijn weekend wensen en dat dat ook zonder stemverheffing echt overkomt omdat ik er echt sta wanneer ik me uitspreek. Of dat ik mezelf niet onbewust van binnen klein maak en verontschuldigend opstel als mijn koptelefoon per ongeluk eens ontkoppelt en mijn muziek door het kantoor galmt. Of dat ik me uitspreek over mijn eigen normen en waarden, ook al voldoen de consequenties niet aan de ‘normaal’.
Het is niet zo dat ik me vroeger nooit uitsprak, helemaal niet zelfs. Zeker op de werkvloer ben ik altijd al behoorlijk assertief geweest. Maar juist in de informelere omgang met anderen sta ik nu sterker. De voornaamste reden is, denk ik, dat ik me minder omver laat blazen door mijn eigen innerlijke stem.
Klein relevant uitstapje terug in de tijd: tijdens een van de eerste afspraken met de praktijkondersteuner van de huisarts ten tijde van mijn burnout vroeg ze me: ‘heb jij weleens kritische gedachten over jezelf?’ ‘Nee, bijna nooit’ , antwoordde ik, oprecht in de illusie dat dat de waarheid was. De dagen erna realiseerse ik me dat dat helemaal niet klopt. Die gedachten had ik wel, maar ik zag ze als de waarheid in plaats van als zelfkritiek. Dus als ik dacht ‘onze zoon moet genoeg bewegen, dus ik zou met hem op de loopfiets naar de gastouder moeten gaan in plaats van op de fiets, ook al word ik daar nu heel moe van’, was dat de waarheid, niet iets wat ik vind en waar ik ook anders over zou kunnen denken.
Sindsdien word ik er steeds beter in om zelf-kritische gedachten te doorzien en zelfs te voorkomen. In het voorbeeld van de koptelefoon had ik voorheen waarschijnlijk gedacht ‘wat super vervelend voor iedereen en stom van mij dat mijn muziek even zo luid speelde’. Nu dacht ik ‘whoeps, dat is mijn koptelefoon’ en zette ik het geluid uit. Toen mijn man zijn teleurstelling uitsprak, dacht ik niet ‘ah, ik doe het ook nooit goed en hij vindt dat ik het fout deed en ik doe zo mijn best en dan gaat het alsnog mis!’. Ik dacht ‘ah, wat stom dit – of nee, wacht, hij heeft gelijk. Dit had ik anders aan kunnen pakken en dat ga ik volgende keer doen.’
Het effect van dit alles is groots. Ik voel me vrijer, alsof ik meer ruimte heb om me in te bewegen en me in uit te spreken. Ik voel me meer gehoord en ik hoor anderen óók beter. Ik sta sterker en dat doet mij en mijn liefste om me heen goed.
Leave a Reply