Zojuist werd onze kinderwagen opgehaald.
De kinderwagen die we in de kerstvakantie van 2021-2022 ophaalden bij de zus van een collega en die ik toen vol trots aan vriendin S liet zien. De kinderwagen waarmee we drie maanden later ons eerste rondje buiten wandelden met onze zoon. De wagen waarin ons zoontje tot ruim een half jaar bijna al zijn dutjes deed omdat in zijn bed slapen overdag niet lukte. De wagen waarmee ik met zoonlief met de trein reisde, en waar hij een keer bijna voorover uit viel omdat ik dacht de wagen wel in mijn eentje de hoge opstap van de trein in te kunnen tillen.
De wagen waarvan de bak vervangen werd door het zitje, met zoonlief die naar ons lachte en brabbelde. De wagen waarmee we ontelbare keren naar de supermarkt wandelden en weer terug. De wagen waarvan het zitje omgedraaid moest worden, omdat zoonlief meer van de wereld wilde zien – slikken voor ons, leuk voor hem – en waarin hij toen met kaarsrechte rug en zijn handjes om de balk geklemd gretig om zich heen zat te kijken. De wagen waarmee ik ook met de dochter van vriendin S wat rondjes wandelde.
Die wagen dus. Die wagen is nu weg en dat is best even slikken. Slikken omdat al die momenten met ons zoontje niet terug gaan komen. Ook slikken omdat er dus geen tweede baby’tje van ons in komt te liggen. En hoewel één kind een bewuste keuze is – die ook nog mag veranderen, maar waarvan we niet denken dat dat snel zal gebeuren – is het ook lastig soms, zoals nu.
Naast even slikken is het trouwens ook mooi. Het stel dat de wagen op kwam halen, kan elk moment opa en oma worden. De lichte spanning en het plezier straalden van ze af. Dat hun kleinkind straks in onze wagen ligt en zij er trots achter zullen lopen, maakt dit moment van afscheid ook een prachtig nieuw begin.
Leave a Reply