Grenzen

Het gedachtegoed van ‘verbindend gezag en geweldloos verzet’ pleit voor een opvoedstijl zonder straf en zonder boos worden op je kind, en mét duidelijk grenzen.*

Nu ik dit in de praktijk breng merk ik dat ik mijn grenzen vaak niet opmerk en daardoor anderen (in dit geval: mijn zoon) er overheen laat lopen. Als ik mijn zoon dat laat doen, word ik boos. Niet omdat hij onmogelijk is, maar omdat ik mijn grenzen niet bewaak. Dit sluit ook aan bij het concept van het raampje: het is vaak niet het gedrag van mijn zoon, maar hoe ik me voel dat bepaalt hoe ik op hem reageer.

En dus kan ik nu bijna dagelijks oefenen met mijn grenzen aanvoelen en deze aangeven. Inmiddels heb ik namelijk geleerd: ik kan mijn zoon prima vertellen dat iets niet mag omdat ik dat op dat moment niet aan kan. Omdat ik honger heb, of moe ben. Als ik op deze manier mijn grenzen voel en aangeef, word ik zelden boos en blijft het dus gezellig in huis.

En los van het gezellig hebben thuis, is grenzen stellen op basis van mijn gevoel misschien wel de meest waardevolle les die ik mijn zoon kan geven.

*Zoals ze vaak zeggen in de podcast hierover: geen straf betekent niet dat een kind ‘er mee weg kan komen’. Je houdt je kind alleen op een andere manier aan die grenzen. Daar kan ik nog veel over zeggen, maar in het kort (en hiermee doe ik het vast tekort): je respecteert je kind, creëert vanuit daar een band waarin je beide naar elkaar luistert en legt uit waarom regels gelden. Als regels niet worden nageleefd, zoek je samen naar een oplossing.



2 responses to “Grenzen”

  1. Ik ben heel benieuwd, aansluitend op je laatste zin: welke oplossing zoek en vind je dan? Ik kan hier helemaal achter staan namelijk! Maar de praktijk leerde me dat dit vanaf ongeveer 3 jaar niet altijd meer kon, ‘in goed overleg’.

    1. Afgelopen week had we een heel goed oefenmoment, hehe. Zoonlief was HEEL ERG BOOS. Niets hielp, hij ging zelfs slaan. Ik hield zijn armen vast zodat hij mij geen pijn zou doen, maar werd niet boos (wel heel gefrustreerd, dat probeerde ik niet te laten blijken).

      De volgende ochtend zei ik: gisteren was je heel erg boos en ging je slaan. Slaan vinden papa en ik niet oké. Hoe kunnen we je helpen dat je dat volgende keer niet doet?

      Hij moest even nadenken en kwam uiteindelijk met de oplossing dat wij hem moesten helpen niet meer boos te zijn. We hadden het erover hoe en spraken af dat te gaan proberen.

      Ik zeg niet dat dit dé oplossing gaat zijn, maar dat gesprekje de dag erna voelde wel heel verbindend en ik geloof echt dat als dit niet helpt, dat we dan weer samen kunnen kijken hoe dan wel.

      Ha, dit is bijna een blog in itself geworden, misschien maak ik dat er nog wel eens van.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *