Het gedachtegoed van ‘verbindend gezag en geweldloos verzet’ pleit voor een opvoedstijl zonder straf en zonder boos worden op je kind, en mét duidelijk grenzen.*
Nu ik dit in de praktijk breng merk ik dat ik mijn grenzen vaak niet opmerk en daardoor anderen (in dit geval: mijn zoon) er overheen laat lopen. Als ik mijn zoon dat laat doen, word ik boos. Niet omdat hij onmogelijk is, maar omdat ik mijn grenzen niet bewaak. Dit sluit ook aan bij het concept van het raampje: het is vaak niet het gedrag van mijn zoon, maar hoe ik me voel dat bepaalt hoe ik op hem reageer.
En dus kan ik nu bijna dagelijks oefenen met mijn grenzen aanvoelen en deze aangeven. Inmiddels heb ik namelijk geleerd: ik kan mijn zoon prima vertellen dat iets niet mag omdat ik dat op dat moment niet aan kan. Omdat ik honger heb, of moe ben. Als ik op deze manier mijn grenzen voel en aangeef, word ik zelden boos en blijft het dus gezellig in huis.
En los van het gezellig hebben thuis, is grenzen stellen op basis van mijn gevoel misschien wel de meest waardevolle les die ik mijn zoon kan geven.
*Zoals ze vaak zeggen in de podcast hierover: geen straf betekent niet dat een kind ‘er mee weg kan komen’. Je houdt je kind alleen op een andere manier aan die grenzen. Daar kan ik nog veel over zeggen, maar in het kort (en hiermee doe ik het vast tekort): je respecteert je kind, creëert vanuit daar een band waarin je beide naar elkaar luistert en legt uit waarom regels gelden. Als regels niet worden nageleefd, zoek je samen naar een oplossing.
Leave a Reply