Ruimte

Vier jaar geleden keek ik de documentaire ‘Minimalism’ . Het was mijn eerste kennismaking met het fenomeen minimalisme. Die avond schreef ik in mijn dagboek ‘super inspirerend. Qua spullen doen wij het al heel goed. Ik zou nog wat kookboeken weg willen doen, maar verder hebben wij volgens mij weinig spullen die we niet gebruiken’.

Dat was geen gek idee: een jaar eerder waren we verhuisd vanuit ons appartementje van veertig vierkante meter. Bij het inpakken van de verhuisdozen had ik heel wat spullen weggedaan die we niet meer gebruikten. Vervolgens kochten we voor ons nieuwe huis expres weinig kasten om te voorkomen dat spullen ongemerkt ons huis binnen zouden komen. Geen gek idee dus dat het wel mee zou vallen met het hebben van spullen die we niet gebruikten.

En toen ging ik wat beter kijken.

Ik vond oude, versleten dekbedovertrekken die alleen op ons logeerbed pasten – waar ik een mooi dekbedovertrek voor had gekocht en waar weinig genoeg in werd geslapen om makkelijk met één set uit te kunnen. Ik vond oud beddengoed voor een eenpersoonsbed. We hadden geen eenpersoonsbed.

Ik vond twee wokpannen, twee slabestekken, acht fruitmesjes, twee pizza-rol-messen – terwijl we pizza altijd met een groot mes snijden, en 12 wijnglazen, 9 bierglazen en 9 champagneglazen – terwijl er zelden alcohol wordt gedronken in ons huis.

Ik vond wat schoenen en kleren die we nooit meer droegen.

Ik vond boeken die we nooit meer zouden gaan lezen en die ook geen sentimentele waarde hadden. Ik vond vele fotolijstjes die leuk stonden in een studentenkamer, maar die nu geen plek meer zouden krijgen in ons huis.

Ik vond spelletjes die we al jaren niet meer gespeeld hadden.

Alle ‘dubbelen’, alle overbodig geworden kleren, schoenen en boeken, een stapel spelletjes, en de helft van de glazen gingen weg.

Het resultaat? De gebaksbordjes, die we wél vaak gebruikten, konden opeens ergens staan waar we er makkelijk bij konden. Van twee grote boekenkasten in onze kleine, gedeelde, en sinds corona opeens veel gebruikte, werkkamer gingen we terug naar twee kleine lage boekenkasten. De werkkamer voelde gelijk veel ruimer. De kast in de hal was leger en overzichtelijker. Mijn kledingkast bevatte weer voornamelijk kleren die ik regelmatig droeg en daarmee werd het makkelijker om kleren uit te kiezen. We hoefden niet meer te tetrissen om de spellen die we graag speelden uit de kast te halen.

En zo bracht het ontspullen ruimte. Door het verwijderen van het ongebruikte, hadden we meer ruimte voor het gebruikte. Zowel letterlijk, in de vorm van legere kasten, als figuurlijk, in de vorm van ruimte in mijn hoofd en ruimte in tijd. Daar word ik tot op de dag van vandaag blij van.



Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *