Toen ik in groep vier zat, woonde ik een jaar met mijn ouders in de Verenigde Staten. ‘Dan zal het wel klaar zijn met het geloof in Sinterklaas’, dacht mijn moeder. Maar nee. Ik verklaarde weliswaar mijn klasgenootjes voor gek dat ze in een ‘Santa’ geloofden die door de lucht vloog, maar ikzelf geloofde nog altijd heilig in ónze heilige.
Het jaar erop schreef Sinterklaas in mijn vriendenboekje en was ik nog steeds zo overtuigd van zijn bestaan dat sommige van mijn vriendinnen nog eens extra aan hun ouders gingen vragen of Sinterklaas echt niet bestond.
In groep zes besloot mijn moeder me de waarheid te vertellen. Ik weet nog dat ik over bubbelde van enthousiasme: hoe was dat dat allemaal in zijn werk gegaan al die jaren? Ik vond het reuze interessant, des te meer omdat ik nog geen enkele twijfel had gekend en alles nog voor waar had aangenomen.
In al de jaren erna bleef Sinterklaas een feest. Ik luister elk jaar naar de Sinterklaasmuziek van VOF de Kunst, we schrijven thuis nog altijd gedichten voor elkaar, ik kijk vaak (een deel van) het Sinterklaasjournaal en ik heb op meerdere werkplekken Sinterklaasgedichten achtergelaten.
Kortom, ik ben een echte Sinterklaasfan.
En tóch wist ik niet of ik mijn zoon over Sinterklaas wilde gaan vertellen. Vertellen over Sinterklaas voelde namelijk als liegen.
Om gewoon eens laagdrempelig te kijken hoe het zou voelen, besloten we dit jaar wat Sinterklaasboeken te lenen bij de bibliotheek. Al snel was ik om, want wat is het heerlijk om Sinterklaas te vieren alsof hij bestaat. Samen lezen over Sinterklaas, samen praten over hoe hij in Spanje woont en naar Nederland komt straks. Samen liedjes zingen en luisteren.
Het voelt voor mij niet langer als liegen, het voelt als een langgerekt themafeest waar we allemaal blij van worden. Kortom, ik ben fan.
Leave a Reply