Zomervakantie 2024. We zitten met z’n drieën voor de tent te eten. Om ons heen vliegen insecten: wat vliegen, een mug en op een gegeven moment ook een wesp of twee. Zoonlief (bijna 2.5) reageert op de beestjes zoals hij altijd reageert: hij kijkt ze na, wappert soms wat met zijn handen, zegt ‘wat gezellig dat je er bent!’
Dan vliegt er een wesp vlak bij mijn gezicht. Ik vind het niet fijn, verkramp een beetje, probeer ‘m zachtjes weg te wuiven.
En opeens is de reactie van mijn zoon anders dan daardoor. Bij specifiek het langsvliegen van een wesp reageert hij geschrokken, bijna angstig. Ik heb geprobeerd mijn ongemak niet te laten blijken, maar hij heeft het duidelijk wel opgepakt.
Ik ben onder de indruk. Dat het aanleren van een angst zo snel kan gaan. Dit is een relatief onschuldige angst natuurlijk, maar ik vind het fascinerend hoe snel dit overgepakt werd. Het doet me ook gelijk denken aan mijn eigen angst voor wespen toen ik een klein meisje was. Toen rende ik naar binnen als ze ook maar een beetje in de buurt kwamen en ik vond mezelf er eigenlijk een watje door. Nu denk ik ‘die reactie kwam waarschijnlijk niet geheel uit mezelf’.
Het is een goede reminder om open te zijn over mijn gevoelens – want hij pakt het toch wel op, en gevoelens van spanning bij mezelf te (h)erkennen. Zodat ik mijn zoon kan vertellen dát ik iets spannend vind, en eventueel waarom. Hopelijk helpt dat voorkomen dat mijn zoon angstig wordt zonder dat hij weet waarom, of dat hij er zelf een groots verhaal bij bedenkt.
Oh, en met die wespenangst kwam het weer goed. Man en ik hebben uitgelegd dat een wesp niet in je mond moet komen en dat het daarom wat spannend kan zijn als er eentje rond je eten of gezicht vliegt en ik er daarom van schrok. Dat een wesp verder weinig kwaad kan. Sindsdien is de angstige reactie weer weg.
Leave a Reply